Continu meten

De streefpeilen die in de peilbesluiten zijn vastgesteld, leven we zo goed mogelijk na. Het water in de sloten houden we op het juiste peil met stuwen, sluizen, duikers en gemalen. Daarmee kunnen we water afvoeren, vasthouden of soms op sommige plaatsen ook inlaten.

Vrijwel alle gemalen en steeds meer stuwen kunnen we op afstand bedienen. Het gemaal of de stuw is dan uitgerust met een computer, die automatisch de waterstanden meet en de stuwhoogte aanpast of de pompen van het gemaal aan- of uitzet. Onze medewerkers houden een oogje in het zeil om te controleren of alles goed gaat en of er geen storingen zijn.

Een peilschaal in een sloot.

Zomer- en winterpeil

Omdat we te maken hebben met natte en droge perioden, hanteren we een zogenoemd zomer- en winterpeil. Wanneer in de zomer minder neerslag valt en gewassen juist meer ‘dorst’ hebben, sturen we op hogere waterpeilen. Hiermee proberen we een tekort aan water te voorkomen. In het najaar en de winter, wanneer er meer neerslag valt, sturen we juist op een lager waterpeil zodat de sloten meer water kunnen bergen. Op die manier proberen we wateroverlast te voorkomen.

De locatie, hoogte en grondsoort bepalen of het oppervlaktewater uiteindelijk zoet, zout of brak (mengsel van zoet en zout) is. Deze variatie kenmerkt ons complexe Zeeuwse waterbeheer.

Regelgeving

Om zo goed mogelijk te kunnen sturen op gewenste waterpeilen, richten we ons watersysteem in volgens wettelijke richtlijnen. Zoals bijvoorbeeld Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR), goed peilbeheer onder dagelijkse omstandigheden. En Waterbeheer 21e eeuw (WB21), goede waterafvoer en voldoende waterberging onder extreme situaties. 

Een akker in tijden van droogte.

Droogte

Zeeland is omringd door water. En toch is droogte ook in Zeeland een probleem. Hoe kan dat? Waar voorheen de nadruk lag op het afvoeren van overtollig water is het vasthouden en bergen van water tegenwoordig minstens zo belangrijk!

Lees meer over droogte

Veelgestelde vragen

Wat doet het waterschap bij droogte?

In Zeeland zijn we omringd met water. Helaas is dit water zout, terwijl planten zoet water nodig hebben om te groeien. Zeeland is in die zin bijzonder dat we bijna geheel afhankelijk zijn van zoet water van neerslag (we hebben geen aanvoer van zoet water uit rivieren, behalve op Tholen en Sint Philipsland en de Reigerbergsche polder). Des te belangrijker om zo zuinig mogelijk om te gaan met het zoete water dat we hebben.

Daarom houden we water zo veel mogelijk vast in ons watersysteem. Waar dat verantwoord is zetten we in de winter, voor- en najaar het waterpeil in de sloten hoger. Zo vullen we in perioden met neerslag de zoetwatervoorraden zo veel mogelijk aan. In het voorjaar starten we bewust met een wat hoger streefpeil en zorgen we ervoor dat we zo lang mogelijk op peil blijven in droge periodes. Water is schaars en hoe vervelend we het ook vinden, op = op. Binnen de marges van het peilbeheer doen we wat we kunnen. Het waterschap is peilbeheerder, geen waterleverancier.

Welk waterpeil hanteert het waterschap?

In de verschillende seizoenen hanteert het waterschap verschillende waterpeilen voor het oppervlaktewater. 

Vanaf het voorjaar streven we zomerpeil na. Wanneer het doorgaans droger is, wordt de waterstand in sloten en vijvers hoger gehouden. Het oppervlaktewater wordt op die manier vastgehouden om daling van de grondwaterstand te beperken. In de winter hanteren we het winterpeil. In deze doorgaans nattere periode staat dan minder water in sloten en vijvers zodat er ruimte is om grote hoeveelheden neerslag op te vangen, te bergen of af te voeren naar het buitenwater. 

Vanwege de droogte afgelopen jaren, zetten we het hele jaar door de waterpeilen waar mogelijk hoger op. Een zoektocht naar de juiste balans: niet te droog, maar ook niet te nat.

Wat moet ik doen als water uit de sloot wil gebruiken?

Wanneer iemand water uit de sloot wil gebruiken, spreken we van het onttrekken van oppervlaktewater. Dit mag niet zo maar. Dit mag alleen wanneer: 

  • iemand in het bezit is van een watervergunning
  • het waterpeil in de sloot boven het in de vergunning aangegeven waterpeil staat; 
  • de registratie van de hoeveelheid onttrokken water wordt ingediend bij het waterschap. 

Daarnaast vragen we altijd om vooraf contact op te nemen met de opzichter van het waterschap. Via de applicatie Waterinfo kunt u realtime zien wat het waterpeil is in specifieke gebieden. Diegene die water onttrekt beoordeelt zelf of de waterkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik. Het waterschap is hiervoor niet verantwoordelijk.

Stelt het waterschap een algeheel onttrekkingsverbod in bij extreme droogte?

In Zeeland werken we niet met onttrekkingsverboden. De watervergunning is leidend bij de vraag of er water uit de sloot onttrokken mag worden. Met deze vorm van maatwerk zorgen we er voor dat in de 900 verschillende Zeeuwse peilgebieden geen onnodige onttrekkingsverboden worden ingesteld.

Hoe houdt het waterschap onttrekkingen in de gaten?

Verschillende medewerkers houden de gebieden in de gaten. De collega’s buiten in het veld kennen gebieden op hun duimpje. Collega’s op kantoor houden de geautomatiseerde gegevens realtime bij. We gaan er natuurlijk vanuit dat mensen zich aan de regels houden. Via de geautomatiseerde systemen wordt gekeken of waterpeilen in sloten ‘ineens’ dalen en ook collega’s buiten houden de situatie nauwlettend in de gaten. Doordeweeks, maar ook in het weekend. Er kunnen boetes opgelegd worden wanneer er niet aan de regels voldaan wordt.

Het is hartstikke droog en toch zie ik dat een gemaal draait om water af te voeren naar zee, hoe kan dat?

Het lijkt gek dat dit gebeurt, maar in sommige gevallen is het noodzakelijk om gemalen af en toe water te laten afvoeren. De Zeeuwse polders liggen onder NAP. Aan de ene kant van de dijk drukt het zeewater op het grondwater, aan de andere geeft het oppervlaktewater tegendruk. Hoe lager de gronden, des te lager de tegendruk. Bij een lage tegendruk sijpelt er zout water naar het grond- en oppervlaktewater. Dat noemen we zoute kwel. Wanneer we dit zoute water niet afvoeren, komt er zout water in de drainage van de agrariërs waardoor het gebied verzilt. Om dit te voorkomen draaien de gemalen Groenewege in Hoedekenskerke, gemaal Paal, gemaal Kleverskerke en gemaal Prommelsluis in Kerkwerve ook in droge perioden af en toe. 

Ook zijn er gemalen die het gezuiverde afvalwater van de rioolwaterzuiveringen naar zee afvoeren. Als dat het geval is, heeft een gemaal twee aanvoerlijnen; één met polderwater en één met effluent (gezuiverd afvalwater). In tijden van droogte wordt alleen het gezuiverde afvalwater zo veel mogelijk afgevoerd naar zee of waterlopen dichtbij zee. Ondanks dat het gezuiverde water aan alle zuiveringseisen voldoet, heeft het een lagere waterkwaliteit. Om die reden willen we het zo min mogelijk in het binnendijkse watersysteem hebben en voeren we het af naar zee. In de grote hoeveelheid zeewater wordt het gezuiverde water snel opgenomen.