In het beheergebied van waterschap Scheldestromen hebben we 52 poldergemalen die het oppervlaktewater afvoeren naar het buitenwater. De gemalen werken computergestuurd en slaan automatisch aan wanneer bepaalde waterpeilen behaald worden. Met behulp van computerprogramma’s worden de instellingen zelfs automatisch aangepast op het aanbod van water: bij een groot aanbod van water bij de gemalen, gaan de pompen automatisch nog meer water verpompen. 

​Als er veel neerslag verwacht wordt, verlagen we de inslagpeilen bij het gemaal. Dat betekent dat het gemaal eerder start met draaien dan normaal. Daarnaast houden we met rekening met: 

1. Ondanks voorspellingen, blijft de vraag waar en hoeveel de neerslag valt. Dit is vaak afwijkend van voorspellingen. Omdat (zoet) regenwater schaars is, kan het schadelijk zijn om water af te voeren terwijl er geen of minder regen valt. Zettingsschade proberen we te voorkomen. Ook kan een droogstaande sloot schadelijk zijn voor planten, dieren en de oevers van een sloot.  
2. Bij de gemalen pompen we het water naar buiten. Het kan even duren voordat water, via het stelsel van sloten, bij een van onze poldergemalen is. Pas als het water daar is kunnen we het water ook naar buiten afvoeren. Achter in het gebied kunnen dus sneller hogere peilen ontstaan omdat het langer duurt voordat het water bij het gemaal is.

De systemen in alle gemalen en veel stuwen werken onafhankelijk en zijn op afstand ‘realtime’ te controleren en te bedienen. Om de aansturing te regelen is het dus niet nodig om op de locatie zelf aanwezig te zijn.

We onderscheiden drie verschillende (nood)pompen:

1. Noodpompen van het waterschap
   ​We houden waterpeilen, neerslaggegevens en weervoorspellingen nauwlettend in de gaten. Alleen wanneer het watersysteem niet goed functioneert en er meerdere belangen spelen, nemen we het besluit om noodpompen van het waterschap in te zetten. Deze noodpompen die grote hoeveelheden water  kunnen wegpompen hebben een lange opbouwtijd en worden uitsluitend bij de gemalen geplaatst. Er wordt Zeelandbreed bekeken waar de inzet van deze noodpompen het hardst nodig is. 
    
2. Pompen van het waterschap/aannemer
   Bij dreigende lokale wateroverlast kan een opzichter van het waterschap besluiten om tijdelijk een (kleinere) pomp te plaatsen om een bepaalde locatie te ontlasten.
    
3. Pompen van de agrariër
   Bij dreigende wateroverlast op perceelsniveau mag een agrariër, alleen na overleg met de opzichter van het waterschap, op eigen kosten een tijdelijke noodpomp plaatsen. Dit op voorwaarde dat er geen derden worden benadeeld.   

Vooraf is het lastig te bepalen waar precies veel neerslag valt en waar eventueel problemen kunnen ontstaan. We houden de waterpeilen en neerslaggegevens nauwlettend in de gaten om op tijd te kunnen handelen en eventueel pompen op een juiste plaats in te kunnen zetten.

Voor het plaatsen van een pomp moet u normaal gesproken een vergunning aanvragen. In noodgevallen kunt u altijd contact opnemen met onze opzichter van het gebied. Zet u zelf pompen in, overleg dit dan altijd met het waterschap om gezamenlijk te kijken en te voorkomen dat er belangen van derden geschaad worden.

Het watersysteem is ingedeeld in verschillende categorieën waterlopen. Voor elke waterloop is vastgesteld welk onderhoud nodig is om aan de bijbehorende functie te voldoen. Wanneer er gemaaid wordt, is afhankelijk van wanneer de percelen toegankelijk zijn (de gewassen van het land zijn).

Zolang het waterpeil in de sloten lager staat dan het maaiveld/onderkant van het perceel, moeten eigenaren zelf maatregelen nemen voor de afwatering van het perceel.

Zie het antwoord van vraag 2.

Ja, we hebben meetpunten waardoor we inzicht hebben in gegevens daar. Daarnaast hebben we een contactpersoon, we kunnen elkaar vinden als het nodig is.

In veel natuurgebieden kunnen we met automatisch op afstand bediende stuwen water vasthouden om zo voorrang te geven aan de gebieden die een hogere prioriteit hebben.

Bijna in alle natuurgebieden staan de waterpeilen standaard hoger ingesteld dan de rest van het watersysteem. Het overbrengen van water naar natuurgebieden kan dus uitsluitend met behulp van pompen. Omdat dit ook nog eens schadelijk is voor de natuurgebieden (het inbrengen van gebiedsvreemd, voedselrijk water) pompen we het overtollige water liever direct naar het buitenwater.

Gemiddeld voeren onze gemalen 12 tot 14 millimeter water af per 24 uur.

Er is geen vaste tijd voor het overgaan van winter- naar zomerpeil en andersom. Dit is afhankelijk van de weersomstandigheden.

De gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de bestrijding van wateroverlast in bebouwd gebied, die zich voordoet door een falend riool. De gemeente draagt dan zorgt voor:

• tijdelijke waterberging
• afvoer van het regenwater via het riool

Aanpassingen van het rioleringsstelsel om wateroverlast te voorkomen zijn door de gemeente formeel geregeld in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP): een document waarin gemeenten zaken vastleggen over de riolering, grond- en hemelwater.

Het waterschap
Het waterschap is verantwoordelijk voor de bestrijding van wateroverlast buiten de woonkernen. Soms ook binnen de woonkernen als de overlast veroorzaakt wordt door oppervlaktewater of als het waterschap de watertaken van de gemeente in de woonkern heeft overgenomen).

De gemeente & het waterschap
Gemeente en waterschap werken samen in de strijd tegen wateroverlast. Bij het ontwerp van het afvalwatersysteem (een Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie, OAS) kijken waterschappen en gemeenten samen naar een verantwoorde opzet voor het rioolstelsel en rioolwaterzuiveringsinstallatie. Waarbij idealiter wordt uitgegaan van de meest optimale (laagste) kosten.

Perceeleigenaren
Eigenaren van aan perceel zijn zelf verantwoordelijk voor het waterdicht maken (houden) van de kelder. Ook als water in de tuin blijft staan (bij een hoge grondwaterstand of na hevige regenval) is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor de afvoer naar het watersysteem.